God is met ons

Advent 2021: Afl. 17.

Ik wil vanaf vandaag proberen om gedurende enkele dagen vanuit telkens één of meer andere adventshoeken, dus vanuit telkens één of meer specifieke torentjes die over Kerstmis uitkijken, te kijken naar de geboorte van Jezus en wat die betekent voor ons. Vandaag is
• het eerste dat ik vanuit mijn torentje zie, is dat God “met ons” is. “Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader” schrijft Johannes (1, 14)
Wij vechten ons geen weg naar God toe, Hijzelf komt naar ons toe. Als je ooit gedacht hebt dat God ongeïnteresseerd of onzorgvuldig is in Zijn omgaan met u, denk dan aan het kerstgebeuren. Herinner u dan hoe God naar u gezocht heeft, en omdat gij onbereikbaar waart, Hij dan maar Zijn Zoon naar u (ons) gestuurd heeft om menselijk herkenbaar te zijn. Dat Hij bij ons is komen wonen. En dat dat eigenlijk nog altijd tot vandaag toe zo is. Hij was 2000 jaar geleden herkenbaar aanwezig als Mens en als God, en door de verslagen die we over Hem hebben gekregen, verslagen die Hem nog zo zo herkenbaar voor ons laten zijn dat we Hem nog steeds voor onze ogen zien als

• rondzwervend door het land,
• sprekend tegen massa’s mensen,
• genezend in het openbaar en in het verborgene,
• feestend met zondaars,
• honger hebbend maar toch maar eerst de berg opgaand om te bidden,
• in een boot varend op het Meer van Galilea, in de storm of niet,
• vermanend naar zondaars toe (zelfs al waren die zondaars het kruim van het volk: zie farizeeërs),
• opnieuw onderwijzend voor de scharen, maar ook voor individuele mensen
• verraden wordend
• opgesloten en geslagen,
• stervend aan een kruis,
• begraven in een rotsgraf
En tenslotte, weer Zijn goddelijke kracht opnemend, opstaan uit de dood en opnieuw uitleggen, laten zien, bewijzen dat Hij èn God èn mens is.
Ja, Hij was toen herkenbaar, en Hij is het nog steeds. En Hij was en is op zoek naar mensen die Zijn Vader liefhebben om hen bij Zich te nemen als de tijd van deze schepping voorbij is. Wij aanbidden geen verre God, maar een God Die het aardse kent uit ervaring. Die Zijn woning bij ons maakte, en nog steeds maakt door Zijn Geest in ons binnen te brengen. De God Die Emmanuel is, zelfs Zijn naam zegt het al: “God met ons”.
“Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God is met ons.” - Mat 1, 23

• Vanuit dat torentje waarover ik het zojuist had zie ik nog andere dingen, bijvoorbeeld een God Die ons niet vergeten is.
Toen Christus naar de aarde kwam had het volk van God in eeuwen niets meer van Hem gehoord. Het laatste boek uit het Oude Testament, geschreven door en getiteld naar Maleachi, was rond 440-400 v/C geschreven. En de mensen verlangden er echt naar om opnieuw van Hem te horen. Ze wachtten op Hem, ze keken naar Hem uit, naar het moment dat Hij de beloften Die Hij eeuwen eerder gedaan had zou komen waarmaken. Wel, in zo’n momenten van wachten is het verleidelijk om te denken dat God ons vergeten heeft. Maar de liederen die werden gezongen toen Hij ging komen en die we o.a. in Lukas kunnen lezen, echoën het aanvoelen van die mensen dat God Zijn volk niet vergeten was. Maria bijvoorbeeld zingt: “Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn knecht, door aan Zijn barmhartigheid te denken” – Luk 1, 54. De priester Zacharias zingt: “zoals Hij gesproken had bij monde van Zijn heilige profeten, die er door de eeuwen heen geweest zijn, namelijk verlossing van onze vijanden en bevrijding uit de hand van allen die ons haten, om barmhartigheid te bewijzen aan onze vaderen en te denken aan Zijn heilig verbond, de eed die Hij aan Abraham, onze vader, gezworen heeft om ons te geven”. – Lukas 1, 72-73.
God ’herinnerde‘ Zich Zijn genade, Zijn overeenkomst met Zijn volk, Zijn beloften aan hen. En als de Bijbel spreekt over “Zich herinneren”, dan betekent dat niet zomaar dat er iets onder Gods aandacht gebracht wordt, iets dat Hij zou vergeten zijn. Het betekent dat onze aandacht getrokken wordt met de roep om ons te richten op het beloofde, op het feit dat het verwachte gaat gebeuren. In het kerstgebeuren zien we hoe God zich richt op Zijn beloften en dat de tijd daar is om ernaar te gaan handelen. We zien hoe God Zijn ogen genadig naar ons toe richt en gaat handelen door Christus te zenden om ons te redden. Dus, ik zou zeggen, schep moed. God heeft je niet vergeten. Want: “Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten. Zie, Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd, uw muren zijn steeds vóór Mij.” – Jes 49, 15-16

• Een derde en voor vandaag laatste blik vanuit mijn kasteeltorentje leert me dat God begrijpt. Toen Christus deze wereld binnenkwam, stapte hij binnen in een wereld vol met allerlei gebrokenheid, verdriet, lijden en pijn. Jezus heeft het hele scala van dergelijke menselijke emoties en verzoekingen en vreugdes en verdrieten en alles daartussenin meegemaakt. Als “Man van smarten” (Jes 53, 3) begrijpt Jezus onze pijn. Hij is niet ongevoelig voor alle dingen die wij beleven en voelen. Hij kent die gevoelens uit eerste hand. Hij kan heel oprecht tegen ieder van ons zeggen: “”Ik snap je, ik begrijp het”.
Ik kan het niet nalaten om hier een prachtig verhaal te vertellen over die begrijpende God. Als wij als mens al begrijpend kunnen zijn, hoeveel begrijpt God dan wel niet!
Er was eens een jongetje dat samen met zijn zusje ging logeren bij oma op de boerderij. Hij had een kleine katapult gekregen om mee te spelen. Hij oefende met kleine steentjes schieten in het bos, maar raakte geen enkele keer zijn doel. Een beetje teleurgesteld ging hij terug naar de boerderij.
Op de weg terug zag hij op een tak één van oma’s duifjes zitten. Eigenlijk als een soort van impuls richtte hij de katapult op het beestje, en hij schoot deze keer wèl RAAK! Het arme duifje was dood.
Het jongetje was heel erg geschrokken en ook wel verdrietig. In paniek verborg hij het dode duifje tussen een stapel hout; en daar zag hij zijn zusje staan: ze had alles gezien, maar zei niks. De volgende dag na het eten zei oma tegen zijn zusje: ‘Maria, kom we gaan afwassen’. Maar Maria zei: ‘Oma, Johnny heeft me net gezegd dat hij zo graag wil helpen in de keuken’. Toen fluisterde ze naar hem: ‘Denk aan het duifje’. Dus Johnny deed de afwas. Later die dag vroeg opa of de kinderen zin hadden om te gaan vissen, maar oma zei: ‘Sorry hoor, maar eigenlijk heb ik de hulp van Maria even nodig voor het avondeten’. Maria lachte en zei: ‘Aha, dat komt goed uit, want Johnny zei me net dat hij heel graag wilde helpen oma’. Ze fluisterde opnieuw: ‘Denk aan de duif’. En zo gebeurde het dat Maria ging vissen met opa en Johnny thuisbleef om oma te helpen. Na een aantal dagen waarin Johnny ‘dubbele’ taken uitvoerde, ook die van Maria, kon hij het niet meer volhouden. Hij ging naar oma en vertelde dat hij haar duifje had gedood.
Oma knielde neer, deed haar armen om hem heen en zei: ‘Lieverd, ik weet het…. Ik heb het gezien, ik stond voor het raam en zag het gebeuren, maar omdat ik van je hou heb ik je vergeven. Ik vroeg me alleen af hoe lang je Maria toe zou staan om van jou een slaaf te maken’.

Mag ik je vanuit dit verhaal even de les spellen?
Wat er ook in je verleden gebeurd is, wat je ook maar gedaan hebt… de duivel zal (zoals het zusje in het verhaal) je ermee blijven confronteren. Of het nu gaat om liegen, bedriegen, schulden maken, angstig zijn, slechte gewoontes, slechte gedachten, haat, boosheid, bitterheid en noem maar op... je moet weten dat: God stond voor het raam en Hij zag het gebeuren, en Hij begreep je. Hij heeft je hele leven gezien… en Hij wil dat je weet dat Hij van jou houdt en dat je vergeven bent. Hij vraagt Zich alleen af hoelang je de duivel toe zult staan om van jou een slaaf te maken. God heeft je vergeven, en niet alleen dat, Hij heeft die nare dingen ook vergeten!

Door Gods GENADE en Barmhartigheid zijn wij gered, niet dankzij ons goede gedrag, onze goede daden, maar dankzij Jezus’ goede gedrag! (Zie Ef 2, 8-9)

Dus, om het even wat je nu meemaakt of misschien eerdaags gaat meemaken, weet dat ge niet alleen ervoor staat! God begrijpt, en Hij nodigt u uit om met uw miserie naar Hem toe te komen om Zijn genade en Zijn hulp in uw zwakheid te ervaren. “Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde. Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.” - Hebr 4, 15-16.

Zo, dit is wat er zich in mijn blikveld afspeelt vanuit mijn eerste drie torentjes. Morgen ga ik naar torens vier en vijf en… Benieuwd wat we nog kunnen leren van deze Immanuël.

 Karel Buntinx