Joden en het Kerstfeest

Advent 2021: Afl. 26. 

Er is nog een groep mensen die we eigenlijk vergeten hebben in deze overden-kingen. Een groep mensen van wie vandaag zowat 5 miljoen mensen in Israël woont en nog eens een 8 miljoen elders in de wereld: Jezus’ volksgenoten natuurlijk. Jezus was een Jood. Punt. En ook die Joden hebben – meer dan welke andere groep mensen ook – daar de gevolgen van te dragen gehad. We weten het wel: de Romeinse uitdrijving die bijna alle Joden in de diaspora bracht, de volgelingen van Jezus – dus de christenen: echte of naamchristenen - die werd wijsgemaakt (en ik ga hier geen verantwoordelijken daarvoor met de vinger wijzen) dat de Joden en niet de Romeinen Jezus vermoord hadden, de ontwikkeling van het op dat waanidee gebaseerde antisemitisme met al zijn dodelijke slachtoffers, de laat-middeleeuwse inquisitie, de onophoudelijke vervolgingen doorheen de eeuwen in vooral christelijke en islamitische landen waar de religies van de mensen juist op Jezus’ leer gestoeld of van afgeleid zijn, met als hoogtepunt de holocaust en de progroms in vele landen in het midden van vorige eeuw. Hierover zijn en kunnen er nog veel boeken geschreven en films gefilmd worden, maar dat ga ìk niet doen (dat filmen bedoel ik).

Het is voor mij in deze context maar een voorbeeld van wat de geboorte die we met Kerstmis gedenken van dat ene Kind, van die ene Mens teweeg gebracht heeft in de geschiedenis van Zijn volk en eigenlijk over de hele wereld. Als je alleen al daarnaar kijkt en een beetje logisch nadenkt, moet je toegeven dat het onmogelijk is dat Jezus slechts ‘een mens’ was! Of ken je er nog één die zo’n invloed op de wereld gehad heeft? Boeddha, Mohammed en andere Hare Krishna’s verdwijnen in de mist der eeuwen als je ze naast Jezus in de kribbe legt. En de hierboven aangeraakte vervolging gaat tot de dag van vandaag sluipend verder door middel van tendentieuze, zelfs leugenachtige berichtgeving, economische uitsluitingsprocedures, politieke spelletjes op VN-niveau enzoverder.

Maar hoe reageerden, en reageren, die Joden zelf eigenlijk op de figuur Jezus en Zijn geboorteherdenking? Wel, wat het eerste betreft, de reactie van de Joden toen Hij geboren werd was maar lauwtjes, om niet te zeggen onbe-staand. Wie Hij was? Voor hen gewoon een arm jongetje dat ergens op een paar kilometer van Jeruzalem in een stal werd geboren. Dat was het! Maar van-daag kijken ze daar een stuk afstandelijker tegenaan. Begrijpelijk. Als je ziet wat die mensen die Christus’ naam in hun vaandel dragen, allemaal op hun gewe-ten hebben ten opzichte van dat Joodse volk! En toch, als je wat korterbij gaat kijken moet je vaststellen dat de reacties van de Joden daarop nog eerder gematigd zijn.

Want hoe zit het Joodse denken over Kerstmis vandaag eigenlijk in mekaar? Niet! Ze denken daar amper over. Zeker de Joden in Israël zelf. Ze hebben volgens hen belangrijker dingen aan hun hoofd. In de eerste plaats overleven! Nog altijd staan ze onder druk van oorlogsdreiging, van ‘in-zee-gedreven’ te worden, van de bedreigingen waaronder ze al twee millenia leven; of tel er nog maar enkele millenia bij en je komt bij de Egyptische ballingschap en de vervolgingen die eigenlijk sindsdien amper opgehouden zijn terecht.
Anderzijds is onze kerstperiode voor de Joden een tijd van een ander feest, een acht dagen durend feest, met name het gedenken van het Inwijdingsfeest van de tempel (in het Hebreeuws: Chanoeka). Dat feest dat ook wel het ‘Feest-der Lichten’ heet, ontstond rond 160 voor Christus.


De Grieken heersten toen over een groot gebied onder het bestuur van de Seleucidische vorst Antiochus IV. Hij nam maatregelen ‘ter bevordering van de religieuze en culturele integratie’, dus het veralgemenen van het geloof in de veelgodenwereld. Om die religieuze eenwording te bereiken werd bij koninklijk besluit vastgesteld wat wel en niet mocht op godsdienstig gebied. Joodse feesten en ‘mensonterende rituelen’ zoals de besnijdenis werden afgeschaft. Wat zegt het Joodse apocratieve boek Makkabeën hierover?
“En de Grieken deden veel kwaad in het land; Ze maakten dat Israël zich zette in holen, in al hun schuilplaatsen. En zij bouwden een gruwel der verwoesting op het reukaltaar, en rondom in alle steden van Juda bouwden zij altaren. En in de deuren van de huizen, en op de straten offerden zij reukwerk; En ze verbrand-den de Thora rollen die zij vonden, nadat zij ze verscheurd hadden. En waar bij iemand gevonden werd het boek des verbonds, en zo iemand de wet toestond, die doodden zij naar het bevel des konings, door hun geweld. En de vrouwen, die haar kinderen lieten besnijden, doodden zij naar des konings bevel; En zij hingen de kleine kinderen op aan de halzen der moeders, en doodden haar huisgezinnen, en degenen die hen besneden hadden. Maar velen van het volk waren standvastig en wilden niets onreins eten, ze lieten zich liever doden dan dat zij zich verontreinigden; daarom werden zij omgebracht”. – 1 Makkabeen 1:56-67

In de geschiedenis van het Joodse volk is vaak geprobeerd het Jodendom met geweld te vernietigen. De christelijke kerk was heus niet de eerste die dat probeerde. Concreet: de afgezanten van Antiochus IV proberen tevergeefs de al oudere priester Mattathias over te halen om ook varkensoffers te brengen aan Zeus. 1 Makkabeeën 2 vertelt dat toen Mattathias bleef weigeren, een andere Jood wèl naar het heidense altaar liep om te gaan offeren. Dat zag Mattathias en het ging hem door zijn hart. Zijn ijver voor de wet ontstak en hij doodde voor het altaar de Jood en de hoofdman van Antiochus en daarna wierp hij het afgodsaltaar omver. Deze verzetsdaad in 168 voor Christus was het startsein van een guerrillaoorlog, waarvoor deze priester met zijn vijf zonen het initiatief nam. Met Juda als aanvoerder werd de strijd uiteindelijk gewon-nen en de tempeldienst, na drie jaar, hersteld. Dat werd het Chanoekafeest dat de Joden rondom de tijd van Kerstmis vieren.
“En zij hielden deze inwijding van het altaar acht dagen lang, offerende met vreugde brandoffers, en slachtende offeranden der behoudenis en des lofs. En Judas met zijn broeders, en de ganse vergadering van Israël, bepaalden dat de dagen der inwijding van het altaar, op hun tijden, jaar na jaar, acht dagen lang, van de vijfentwintigste dag der maand Chasleu, zouden gehouden worden met vreugde en blijdschap.” – 1 Makkabeen 4:56-59

De rabbijnse traditie leert dat de Grieken alle olie verontreinigd hadden. Toen de verzetsstrijders op zoek gingen naar olie, vonden ze maar één kruikje olie met het zegel van de hogepriester. Het was maar voldoende voor één dag. Er gebeurde een wonder: de lamp bleef acht dagen branden. Daarom duurt het Inwijdingsfeest ook nu nog acht dagen.

Het inwijdingsfeest in het NieuweTestament
Jezus ging speciaal voor het Inwijdingsfeest naar Jeruzalem (Johannes 10:22-23). Een wandeltocht van Galilea naar Jeruzalem is in de winter geen pretje. Hij had er kennelijk de ongemakken van de lange reis voor over om tijdens dat feest in en bij de tempel te zijn. In Jezus’ dagen was de herinnering aan het herstel van Israël nog springlevend. De Messiasverwachting was hoog.  Ze vroegen Jezus dan ook tijdens het feest: Hoelang houdt U ons in spanning? Als U de Messias bent, zeg het ons vrijuit (Johannes 10:24). Jezus reageerde ontwijkend. Een overtuigend ‘ja’ zou Hem hebben meegesleept in een uitzichtloos militair avontuur. En daar was Jezus niet voor gekomen.
Anderzijds, dat Jezus als Messias geen directe vrede en bevrijding bracht, moet voor de Joden een enorme teleurstelling zijn geweest. De Emmaüsgangers ver-woordden het zo: Wij hoopten dat Hij het was Die Israël zou verlossen (Lukas 24:21). Deze teleurstelling was en is voor de overgrote meerderheid van Israël van doorslaggevende betekenis om Hem niet als Messias te erkennen. Toch was de verwachting van Israël niet misplaatst: het Oude Testament geeft er zeker aanleiding voor. En Jezus gaat deze belofte zeker vervullen, op Zijn tijd.

Ondertussen: de christelijke agressie: de os en de ezel
Het is niet omdat de Joden amper aandacht hadden (hebben) voor Kerstmis, dat christenen geen aandacht hadden voor dat gebrek aan aandacht van de Joden. Vermits Kerstmis geen Joodse religieuze wortels heeft - Joden erkennen Jezus immers niet als Messias - is hen dat door christenen in het verleden zwaar aangerekend.
Daarom zijn de os en de ezel, die niet in de evangeliën voorkomen, later van stal gehaald door vroegchristelijke voorlieden, die joden hun onbenul wilden inwrijven. Os en ezel komen uit het Oude Testament, waar de profeet Jesaja zich opwond over het Israëlische volk dat zijn uiteenzettingen niet serieus nam, en dus in onwetendheid leefde. Hij schreef: “Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk heeft geen inzicht.” - Jes 1, 3. Israëliërs waren dus volgens Jesaja nog kortzichtiger dan een os en een ezel, die hun meester, respectievelijk voederbak, wél kennen. Os en ezel zijn dus eerder een Germaans-antisemitische dan een joods-christelijke traditie.
Tot zover wat ezels betreft. Maar toch, met kerstmis voor de boeg breekt voor sommige Joden een moeilijke periode aan. Kijk, Sinterklaas viert men dan meestal gewoon mee als men niet al te orthodox is, maar kerstmis is toch echt erover … De realiteit is echter dat mensen met een niet-Joodse partner jaarlijks met dit ‘probleem’ worden geconfronteerd en dit op de eigen manier oplossen. Hoe, dat weten we niet omdat institutioneel Joods België zeer ver van deze mensen afstaat en hen dan ook niet in het vizier krijgt. Een Joods medium zal hier geen aandacht aan besteden – zelfs als die het onderwerp wel interessant vindt – omdat men anders het verwijt krijgt de assimilatie te bevorderen. Is het ‘probleem’ hiermee opgelost? Natuurlijk niet. In de VS is men hier al verder mee en vieren gemengde huwelijken zowel chanoeka als kerstmis – niet een religieuze kerstmis, maar meer een civiele kerstmis. Gewoon omdat zo’n boom gezellig is en iedereen kalkoen lekker vindt (zelfs orthodoxe Joden vieren overigens Thanksgiving in de VS). In België lijkt dit minder te gebeuren, maar nogmaals, dat is mogelijk slechts schijn omdat er gewoon niet over gepraat wordt, want het is een soort taboe. 


Maar ook in Noord-Amerika zijn de meer traditionele en orthodoxe Joden niet zo blij met kerstmis. Helemaal raar is dat niet, want helaas werd deze dag in Oost-Europa nogal eens aangegrepen voor het houden van pogroms en het plegen van gewelddadigheden tegen Joden – net als rond Pasen overigens. Een en ander valt bijvoorbeeld af te lezen aan een artikel in de Jewish Press, een milde ultra-orthodoxe krant. In dit artikel proberen de auteurs een brug(getje) te slaan tussen het lichtfeest chanoeka en Kerstmis. Dit schiet andere Joodse opiniemakers in het verkeerde keelgat en er verschijnt dan weer een zeer kritisch artikel over kerstmis en Joden vanuit de historische werkelijkheid van de negentiende eeuw: pogroms, vervangingstheologie en ander leed …

Nog even een laatste Joodse stem: “Kerst heeft ook niets met het Jodendom te maken en omdat het zelfs een heidens achtergrond heeft, [Jirmejahoe/Jer. 10:1-4] mogen wij Joden er niet mee geassocieerd worden. De meeste Joden vieren dan ook geen Kerstmis. Ook veel geassimileerde Joden voelen zich door hun nesjomme [hun Joodse ziel] ongemakkelijk wanneer het Kerst betreft. Sommige voelen ook - zoals een kerstreceptie op het werk - een sociale druk om geen Kerst te vieren.” Een toch duidelijk standpunt, nietwaar?

Misschien toch nog even een woordje over Kerstmis en Islam. Vieren bijvoor- beeld Marokkaanse en Turkse gezinnen in België Kerstmis? Het antwoord is niet een volmondig ‘Neen’: niet voor de Turkse en Marokkaanse moslims, ook niet voor sommige moslims uit andere landen. Uiteindelijk vieren ook bijna alle niet-gelovige Belgen Kerstmis, ook diegenen die al generaties lang niet meer naar de kerk gaan, aangezien Kerstmis vieren vooral gedevalueerd is naar het samenzijn van familie met lekker eten. Zelfs een kerstboom in huis halen is iets wat soms bij mosmlims gebeurt, hoewel steeds minder vanwege zogenaamde Youtube-imams die hier geen goed woord voor over hebben.
De overheersende gedachte zal dus zoiets zijn: "Het idee dat Jezus de zoon van God is, is in strijd met de islam. Zijn geboorte dus ook", zoals arabist Leo Kwarten vertelt. "Veel moslims vieren daarom geen Kerst." Harde cijfers zijn er niet, maar hij schat dat 30 tot 40 procent van de moslims toch ièts doet: in de vorm van feestelijke verlichting of een boom. Al lijkt dit toch een zware overdrijving wat mij betreft.

Karel Buntinx