Van Ballingschap Naar Vreugde

Vastenoverweging 7 – woensdag 9 maart 2022

Hoe welkom is de vreugdebode
die over de bergen komt aangesneld,
die vrede aankondigt en goed nieuws brengt,
die redding aankondigt en tegen Sion zegt:
‘Je God is koning!’
Hoor! Je wachters verheffen hun stem,
samen barsten ze uit in gejuich,
want ze zien het met eigen ogen:
de HEER keert terug naar Sion.

Breek uit in gejubel,
ruïnes van Jeruzalem,
want de HEER troost zijn volk,
hij koopt Jeruzalem vrij.
De HEER ontbloot zijn heilige arm
ten overstaan van alle volken,
en de einden der aarde zien
hoe onze God redding brengt.
Jesaja 52:7-10

Hoe mooi is het om iemand die goed nieuws brengt vanaf de andere kant van de bergen te zien aankomen! Hij kondigt vrede, geluk en redding aan. En hij zegt tegen u: “Jeruzalem: Uw God is koning!”
En dat is waarover Jesaja hier juicht: “Ruïnes van Jeruzalem, allemaal samen, schreeuw het uit van vreugde! Want de Heere troost Zijn volk, Hij bevrijdt Jeruzalem. Voor de ogen van de hele aarde heeft de Heer Zich voorbereid om Zijn goddelijke werk te doen. En tot het einde van de wereld zullen we in staat zijn om de redding te zien die onze God ons brengt.”

Ons Soort Ballingschap
Als je weet dat dit de afloop is, wat betekent het dan eigenlijk om in balling-schap te worden gestuurd? Om vernietigd te zien worden wat je ooit hebt gekoesterd? Om opgesloten te zitten in een vreemd land en een vreemde cultuur?
Dat is een ervaring van zoveel mensen die vandaag de dag verstrikt zijn in een geopolitieke strijd: of dat in de Oekraïns-Russische oorlog is, of als Afghaans vluchteling in een Brussels asielcentrum, of als slachtoffer van klimaatveran-dering door het roekeloze gebruik van de hulpbronnen van deze aarde door regeringen van andere, rijkere, Westerse landen.
En daarnaast voelen velen van ons nog een soort innerlijke ballingschap, een ballingschap waarbij we ons afvragen of God met ons is in het licht van allerlei vreemde of allesbehalve prettige privégebeurtenissen in ons leven.

Gods Volk Leed
Ook Gods volk leed onder een soortlijke catastrofale gebeurtenis toen Jeruza-lem in 587 V/C door de indringers vanuit Babylon in puin werd achtergelaten. Vele bewoners werden ontvoerd door hun veroveraars en moesten ver van hun vaderland een nieuw leven beginnen. Sommigen concludeerden dat het vanwege hun fouten was dat de natie werd verslagen, maar God stond hen niet toe om zich door dergelijke gedachten te laten verlammen. De verzameling geschriften van Jesaja spreekt immers van hoop ondanks de verwoesting die werd ervaren. God zou, neen God zàl, Zijn volk niet in de steek laten, hoe ontrouw het ook is geweest, want Hij blijft trouw aan het verbond, aan de afgesloten overeenkomst. En in een voortdurend veranderende wereld veranderen ook de machtsverhoudingen. Vrijheid is op het ogenblik dat Jesaja dit schrijft weer binnen handbereik voor deze vernietigde Joodse natie. En dat is iets waar ze nooit op hadden durven hopen. Maar het staat te gebeuren!
En dus weerklinkt nu luid de oproep aan het volk: "Luister!" Al in hoofdstuk 51 werd hen verteld om wakker te worden, om zich voor te bereiden op hun vrijlating, en iets later, in hoofdstuk 52, zal de oproep tot terugkeer heel expliciet worden. Het is zover! "Luister!" Dit herinnert ons ook aan het Sh'ma Yisrael-gebed in Deuteronomium 6:4-9, "Pas op, Israël", dat elke ochtend en avond werd/wordt gereciteerd, een oproep om terug te keren naar de relatie tussen mensen en hun Schepper. Een relatie die voordien bestond, voordien toen alles nog kosher verliep. En nu dus die oproep vanwege die ene God, die de ene Partij van het Verbond was en Die eigenlijk was verraden door de andere, menselijke partij. Dit impliceert een keuze van die andere partij, een reactie en een engagement van de gelovige mens om zich opnieuw aan God over te leveren. God wil dat wij vrij, uit eigen wil, accepteren wat Hij ons aanbiedt: met name een verzoening waarvoor Hij alle moeiten en pijnen op Zich heeft genomen. En in ruil van ons een engagement vraagt, een engage-ment om opnieuw met Hem op weg te gaan, op weg naar de uiteindelijke ontmoeting!

Twee beelden worden ons gegeven om ons te helpen om deze verbintenis aan te gaan.
• Ten eerste dat van de Boodschapper, Jezus, die te voet de bergen oversteekt om het goede nieuws van vrede aan dit gevangen volk te brengen. Deze Persoon is geen onheilsprofeet. Deze Heraut van Gods redding kan alleen zeggen wat uit Gods hart komt, en dat is een boodschap van vrede en troost. God blijft trouw aan de mensen in het aangezicht van tegenspoed. God "regeert" dus nog steeds en kan vertrouwd worden.
• Ten tweede letten de schildwachten op de stadsmuren op tekenen dat God heeft gehandeld. Ze wachten op de komst van deze Boodschapper. En plotseling biedt Die zich aan, voor "hun eigen ogen". En op dat moment beginnen zelfs de ruïnes van Jeruzalem vreugdeliederen te zingen. Wat zal het prachtig zijn. Het zal niet alleen Gods volk ten goede komen, maar ook de hele menselijke familie. En in hoofdstuk 42 worden de hemelen, de aarde, de bergen en de bomen geroepen om Gods troost te bezingen. De mensheid sluit zich aan bij de hele schepping in het zingen van Gods bevrijdende daden.

De Crisissen Vandaag
De crisis van vandaag die is ontstaan door de Covid-19-pandemie liet ons plots zien hoe kwetsbaar ons gemeenschappelijk huis is. Liet ons eigenlijk zien dat ook wij vandaag in een soort ballingschap verkeren, in een situatie die wij niet in de hand hebben. Tegelijkertijd hebben de onaangekondigde opsluiting van de helft van de menselijke bevolking in het isolement van hun eigen huizen en de vele andere drastische gezondheidsbeslissingen die in veel landen zijn genomen, ook aangetoond dat een politiek, sociaal en economisch antwoord nog steeds mogelijk is in het licht van de ernst van de inzet. Maar er is meer. Ik geloof dat God ons in dit moment van beproeving ook toeroept: "Word wakker!" Het is omdat Hij van ons houdt dat Hij zo tot ons spreekt, dat Hij ons zo roept. Zou hij ons niet willen vertellen: kijk eens hoeveel je van elkaar afhankelijk bent, van die mensen die je het meest na staan, maar ook van bewoners van die misschien verre andere landen en volkeren. Maar bovendien ook en vooral van Hèm, want zelf zal je het als mensen niet aan kunnen! Alleen met Hem zal dat wèl kunnen!


Kijk ook naar de nieuwe crisis, de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, twee volkeren die eeuwenlang, neen meer dan 1000 jaren, door mekaar heen gevlochten zijn geweest, één zijn geweest. En zie dan hoezeer wij de menselijke broederschap, de onderlinge liefde die God tijdens Zijn scheppingsmoment in ons geslepen heeft, nodig hebben. Maar opnieuw, ook in verbondenheid met de liefde van en voor Hem.

Zie verder ook hoeveel zorg de schepping nodig heeft voor wat betreft onze gemeenschappelijke toekomst op deze aarde. Zie de lucht die we allemaal moeten inademen, ons water dat we allemaal moeten indrinken, onze grondstoffen die ons allemaal moeten helpen de dingen en de apparaten te maken om in contact te blijven met elkaar! Ja, laten we wakker worden!  
Terwijl het hectische tempo van onze samenlevingen plotseling bijna is gestopt door corona, is het nu oorlog die het risico van sociale chaos schept. En degenen die getroffen zullen worden, zullen in de eerste plaats zoals altijd de armsten zijn, of het nu landen of mensen zijn.

In deze tijd waarin de ineenstorting van de biodiversiteit onvermijdelijk verer-gert en de klimaatnoodtoestand de mensheid onder druk zet, roepen wetenschappers en de jongere generatie ons op om ons alsnog te bedenken, om alsnog te zoeken naar een omkering van onze alles opslurpende gewoonten en verslavingen. Het onbeperkt exploiteren van eindige hulpbronnen is niet langer mogelijk.
Zullen we ons er van bewust worden dat we verenigd zijn door onzichtbare banden, door de liefde die we in ons meedragen – bewust of niet bewust - en die ons tot een universele familie vormt? De onderlinge liefde, gedragen door de liefde van de andere partij: van God.

Zullen we de vreugdebode die over de bergen komt in onze tijd nog herkennen als hij komt? Degene Die alles weer nieuw zal maken. Of is Hij al geweest en herkennen we Hem vandaag – of niet - in onze tijd?