Over onkruid en afvalstoffen

Vastenoverweging 28 – zaterdag 2 april 2022

Ik herinner me een beeld van vroeger: mijn vader is bezig in het tuintje achter ons huis: onkruid van tussen de plantjes plukken, bladeren die van de bomen in de omgeving op het grasperk waren beland verwijderen, ‘water-’scheutjes (zoals hij het noemde, hij bedoelde een soort wilde scheuten die opschieten tussen de gecultiveerde, en ik weet niet of de term ‘waterscheutjes’ wel echt bestaat) van de druivelaars halen, wilde takken van die ene perelaar die er stond wegsnoeien, de paadjes tussen de planten proper maken en aanstampen, zelfs anti-slakken-gifpoeders strooien... Hij werkte vaak een ganse zaterdagnamiddag in de tuin.
De dag erna regende het, en de dag daarna misschien ook. En hij was daar blij om. Zijn planten hadden immers regen nodig. Maar, na zo’n natte week moest hij de volgende zaterdag het grootste deel van het opruimwerk opnieuw doen.

Er lagen weer overal bladeren, er schoot weer overal onkruid omhoog, de fruitbomen hadden weer (water-)scheuten enzovoort. Hij zuchtte dan wel eens van: “Kan ik het nu eens niet voor eens en altijd definitief proper maken?”. Maar neen, zo werkte het natuurlijk niet.
Hoe vaak moet God hetzelfde met ons doen? Hij heeft ons pas weer vergeven, ons pas weer gereinigd van onze vuiligheid, of wij verknoeien het weer. En dan moet Hij ons weer opnieuw reinigen. Dan moet God steeds weer opnieuw naar ons toekomen, Zich over ons heenbuigen en ons optillen als we weer gevallen zijn. Steeds opnieuw moet Hij ons de weg wijzen, ons in de juiste richting gidsen als we keuzes moeten maken, troosten als we verdriet hebben en kracht geven als we geconfronteerd worden met verzoekingen.
Ja, we zouden gelukkig zijn als al die problemen, neigingen, zonden, gevoelens, verleidingen en druk van buitenaf voor eens en altijd uit ons leven zouden verdwijnen. Maar neen, zo werkt het nu eenmaal niet. Er zijn nu eenmaal dingen die we steeds opnieuw moeten doen. Gebed is er daar eentje van. En ook in ons leven is er werk, onkruid, dat steeds opnieuw door God aangepakt moet worden.
Het lijkt wat op de Oudtestamentische tijd toen de Israëlieten het manna in de woestijn elke morgen opnieuw moesten gaan oprapen als ze eten wilden hebben. En de restjes van de vorige dag waren de dag erna slecht geworden zodat ze elke dag opnieuw vers manna in de woestijn moesten gaan verzamelen.

Ja, ook in ons leven wacht daarbuiten een woestijn op ons. En liggen er onkruid en afvalstoffen en bladeren op ons te wachten tot we ons hoofd naar buiten steken. En dan ook de rest van ons lichaam, om aan de slag te gaan. Wel, het was daar, in de woestijn, dat God Zijn volk de grote waarde leerde van het altijd opnieuw beginnen met het verzamelen van hetgeen Hij voorzag, in alle vroegte, om daarna de dag met Hem te kunnen doorbrengen. Zou gebed misschien ons manna kunnen zijn? Het manna dat we mogen zoeken. Het manna waarvoor we op Gods deur kunnen kloppen. Het manna waar Hij de deur voor ons zal opendoen! Denk aan de woorden van Jezus: “Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden” (Zie Mattheus 7 vers 7).

We weten niet altijd waar Gods wil ons heen zal leiden. Hij heeft besloten dat wij steeds opnieuw naar Zijn wil moeten zoeken. Waarom steeds opnieuw? Ik weet het niet zeker. Maar ik weet wel wat ik zie als we Zijn wil gaan zoeken. Namelijk dat ons geloofsleven dan gaat groeien. En ons geestesleven (met de ontwikkeling van de vruchten van Zijn Geest in ons leven; vruchten zoals geduld, liefde, vreugde, vriendelijkheid, vrede, goedheid, zachtmoedigheid, geloof en zelfbeheersing – zie Paulus in zijn brief aan de Galaten hoofdstuk 5 verzen 22-23).
Ja, bijna alles wat een christen zou moeten doen, kan worden geleerd met onze gemiddelde hoeveelheid menselijke intelligentie. Maar gebed — dat is een andere zaak. Daar moet de eenzame man/vrouw van God het alleen uitvech-ten, soms met vasten en tranen en uitputting. Daar moet ieder mens een origineel zijn, zichzelf zijn, want het ware gebed kan niet gecopieerd worden en kan ook niet van iemand anders worden geleerd. De mens is zwak, en daarom heeft hij het gebed nodig. Hoeveel strijd gebed ook meebrengt. Het is niet voor niets dat Jezus zei: “Bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.” – Mat 26, 41. Alleen gebed geeft soms overwinning, en ook dat gebedspad is soms heel overwoekerd, de route erover heel moeilijk af te leggen, het einddoel ervan alleen bereikbaar via de weg van verbrokenheid zoals David schrijft in Psalm 51: “De offers voor God zijn een gebroken geest.’ En soms is die verbrokenheid alleen bereikbaar door te vasten bij ons gebed. Maar ik herhaal de belofte van hierboven die daarbij hoort: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden” (Zie Mattheus 7 vers 7).