Vasten door de eeuwen heen.

Vastenoverweging dag 2 – donderdag 3 maart 2022

Zoals ik jullie gisteren beloofde ga ik vandaag wat dieper in op twee vragen: Hoe werd de veertigdagentijd vroeger beoefend? En: Waarom is die veertigdagentijd vandaag nog relevant voor evangelische gelovigen?

Eerst vraag 1 dus: Hoe werd de veertigdagentijd in het verleden beleefd?
De viering van de veertigdagentijd begon al heel vroeg. Er zijn oude christelijke sporen naar vastenpraktijken. In het Evangelieboek Handelingen en in de brieven van de Apostel Paulus wordt al over vasten als ‘dagen zonder eten’, gesproken (Hand 27, 33). En dat dit een doelbewuste, regelmatig herhaalde praktijk was blijkt bijvoorbeeld uit Hand 13, 2 waar staat: “Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een gebedsdienst hielden voor de Heer, zei de heilige Geest tegen hen:…”.
Maar al in het jodendom zou tweemaal per week vasten een bestaande praktijk geweest zijn.

De eerste christenen namen dat over. Woensdag en vrijdag waren vastendagen, verwijzend naar het verraad door Judas en de dood aan het kruis van Jezus. Latere bewijzen van dat vasten van christenen in de eerste eeuwen van haar bestaan is bijvoorbeeld het feit dat zowel Irenaeus (gestorven in 202 na Christus) als Tertullianus (gestorven in 225 na Christus) er al naar kunnen verwijzen. De vastenperiode van toen blijkt oorspronkelijk eigenlijk heel kort te zijn geweest. Ze duurde geen veertig dagen maar slechts veertig uren. Maar snel groeide het verder uit, en uiteindelijk duurde deze periode een week. In 325 na Christus erkende het Concilie van Nicea de uiteindelijk ‘veertig dagen-vastentijd’.

In de eerste eeuwen werd deze tijd met streng vasten gevierd. Er was slechts één maaltijd per dag toegestaan, en die moest tegen de avond genomen wor-den. Maar vlees, vis, eieren en melkproducten bleven ook ’s avonds verboden. Door de eeuwen heen werd die regelgeving aanzienlijk versoepeld. Tegenwoordig geven veel mensen "iets op voor de vastentijd" zoals chocolade of televisie. Velen onthouden zich nog wel van vlees op vrijdag, Aswoensdag en vooral Goede Vrijdag. De veertigdagentijd was (en is) ook een tijd van boete-doening, aalmoezen geven, zich onthouden van festiviteiten en meer tijd dan normaal besteden aan religieuze oefeningen.

Vraag 2 volgt na vraag 1: Waarom is de veertigdagentijd relevant voor evangelische christenen?
De vastentijd is volgens de Catechismus van de Katholieke Kerk: ‘de gelegen-heid bij uitstek om boete te doen. Deze tijden zijn uitermate geschikt voor retraites, boetevieringen, bedevaarten als teken van boete, dingen die men zich vrijwillig ontzegt, zoals vasten en aalmoezen geven en broederlijk delen (liefde- en missiewerken)’. Dit, in het bijzonder het boetedoeningsaspect, is eigenlijk niet de invulling die we Bijbels gezien aan vasten geven. En al even onbijbels is het feit dat vasten een verplichting voor gelovigen was. Toch is vasten zinvol. Jezus kondigde al aan dat Zijn volgelingen zouden vasten, dus hij bevestigde het positieve ervan. Hij zei: “Bruiloftsgasten kunnen toch niet treuren zolang de bruidegom bij hen is? Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, dan zullen ze vasten.” (Matt. 9, 15). Maar dus, vanuit Bijbels perspectief worden er drie redenen genoemd om een vorm van vastenbeoefening in acht te nemen. In toenemend belang zijn dat:

a) We moeten in gemeenschap leven met het grotere lichaam van Christus.
Aangezien de overgrote meerderheid van de christenen een vorm van vastenviering beoefent, is het zich op de een of andere manier bij hen aansluiten een goede stap in de richting van solidariteit van geloof en bediening. Deze vasten is ook een belangrijk getuigenis naar anderen toe die door te vasten Jezus' gebed in de praktijk brengen: "Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad" (Johannes 17:22-23).

b) Een soort vasten is voor ons een geschikt middel om ons geestelijk te identificeren met het lijden van onze Heer.

c) Eigenlijk heeft elke mens elk jaar een periode nodig voor doelgerichte geestelijke introspectie (onderzoek) en contemplatie. John R.W. Stott zei dat hij een uur per dag, een dag per week en een week per jaar nodig had om alleen met zijn Heer te zijn. We hebben eigenlijk allemaal elk jaar een tijd nodig voor spirituele vernieuwing. Net zoals studenten een voorjaarsvakantie nodig hebben, hebben zielen dat ook. De veertigdagentijd is een prachtige tijd voor zo'n vernieuwing: zoals de fysieke wereld zichzelf vernieuwt, zo moet ook de geestelijke dat doen. Kan een gees-telijke discipline die al meer dan zeventien eeuwen door de overgrote meerderheid van de christenen wordt beoefend, irrelevant zijn voor ons vandaag?

Toch nog even een extraatje, een vraag 3: “Waarom niet vasten?”
Men is echt niet minder christen, minder gelovig of minder geestelijk, als men niet kan of wil vasten. God rekent ons er zeker niet op af. God zal onze gebeden ook niet verhoren als een soort door ons afgedwongen beloning omdat we vasten. Al vasten we zo een maand en bidden we in de nacht, toch zal God ons niet belonen op grond van deze ‘prestatie’. God zal even goed naar ons horen als we gewoon eten en ’s nachts slapen. Als de Heer ons iets geeft, dan is dat alleen maar omdat Hij ons liefheeft en Hij ons genadig wil zijn vanwege het offer van Jezus aan het kruis.
Oei, ik heb het weer, ik kan niet stoppen. Nog één vraag, en dan stop ik. Beloofd. Denk ik!

Vraag 4: Soms krijg ik de vraag: “Wat mag niet tijdens het vasten?”
Het antwoord is ‘Niets’. Niets mag niet tijdens het vasten. Simpeler gezegd, (maar ge kent me hé, als het moeilijk kan, zeg ik het moeilijk): er is geen vast kader van wat mag en niet mag, want als christen ben je vrij om dergelijke dingen een invulling te geven. Niemand weet beter wat voor jou vasten kan zijn dan jijzelf. Als je je wat teveel verbonden weet met TV kijken, dan lijkt me daarmee minderen een goede invulling. Als je teveel verslaafd bent aan lekker eten, kan je best iets minder lekker gaan eten. Als je verhangen bent aan games of andere computeractiviteiten lijkt me een beperking daarvan dat een mooie invulling van wat vasten voor jou kan betekenen. Belangrijk lijkt me wel wat je in de plaats doet van hetgeen waarmee je mindert. De beste invulling is natuurlijk dat je de vrijgekomen tijd invult met dingen van God: lees eens in je Bijbel, of gebruik de tijd om te bidden (onderwerpen zijn er genoeg lijkt me: van dingen in je privé-sfeer tot aan de oorlog in de OekraÏne, van de mensen in je omgeving die Jezus niet kennen tot mensen die ziek zijn of in een andere vorm lijden, van het normbederf onder invloed van media tot de politieke wereld, of van de wereldwijde armoede-ongelijkheid tot christenvervolging, enzovoort, enzovoort, enzovoort… )

Hetgeen we traditioneel te horen krijgen over de invulling van vasten zijn dus eigenlijk maar tips waarmee je kan doen wat je wilt. En dan bedoel ik dingen als: niet of nauwelijks eten en drinken, geen geslachtsgemeenschap hebben, en in het algemeen afstand te nemen van alle verslavingen en hartstochten die de weg tot God kunnen versperren. Vasten is in de kern een ver’stervings’oefe-ning: een oefening van een beetje afsterven van de plaats in je leven waar je eigen genieten regeert om in ruil een beetje meer plaats te geven aan het leven van onze God in ons leven.