Een rode worm

Vastenoverweging 5 – maandag 7 maart 2022
Ja, vandaag zijn we er vroeg bij met onze vastenoverdenking. De middag is amper voorbij en je vindt al je dagelijkse Vastenoverdenking in je mailbox. Dat komt omdat ik vandaag de tekst nauwelijks of niet zelf schrijf. Ik ga vandaag leentje-buur spelen bij Ronny. Ronny is wèlbekend bij degenen die hem kennen. Hij is één van de verantwoordelijken van de gemeente Ham. Daar was ik gisteren uitgenodigd om de prediking te verzorgen, en Ronny deelde daar iets met zijn broeders en zusters dat mij erg aansprak en dat ik met zijn goedkeuring ook aan jullie mag uitdelen.

Vooraf even zeggen wat mij er zo in aansprak. Wel, het gaat mij om het feit dat hij uitlegde hoe één woord van God – of liever: één Woord – onverwacht een hele wereld kan ontsluieren. Een wereld die vanaf de ene kant gezien vol diepe schoonheid zit, van een andere kant over een eindeloze genade en liefde vertelt en vanuit nog een andere kant spreekt van een macht en kracht die al ons verstand te boven gaat. Hoe één enkel Woord in de Bijbel zo’n veelzijdige gebeurtenis kan voorspellen vol emoties, vol wonderen en vol openbaringen van verborgen dingen!

En als je nu nog niet nieuwsgierig bent, dan weet ik het ook niet meer .
Hier volgt het Woord waarover deze overdenking gaat: ‘WORM’. En hier volgt de (een beetje stilistisch aangepaste) uitleg die Ronny ons gisteren meegaf.

“Maar ik ben een worm, geen man, een smaad voor de mensen en veracht door het volk”. – Psalm 22:7

Ik dacht altijd dat dit vers sloeg op de nietigheid van een worm, van dat diertje dat met gemak kan vertrapt en kan vernietigd worden. Een worm stelt immers niks voor. Je moet niet eens een schoenmaat 45 hebben om het tot spijs te vertrappelen. Een worm kan niet vluchten: niet gaan lopen of wegspringen of gaan vliegen. Met andere woorden, een worm is meer iets in het genre van ‘een Lam’, dat geen afweermechanisme heeft om zich te verdedigen. En je weet, net zo verdedigde de Heer Jezus zich ook niet tijdens Zijn laatste levens-dagen. Een worm kan zich helemaal niet verdedigen tegen aanvallers. Het is eigenlijk vreemd om dat woord hier te lezen. David, die koning uit het OT, schreef dit vers 1000 jaar voor Jezus’ komst op aarde, reeds in een psalm op. En het klopt, de mensen zagen in Jezus inderdaad geen man voor zich staan, maar iets dat ze wilden vernietigen, verpletteren, tot spijs herleiden. Iets zo nietig als een worm. Zo interpreteerde ik deze tekst. Jij misschien ook?
Maar eigenlijk gaat dit beeld, dit Woord nog veel verder. Als je het in zijn oorspronkelijke taal leest, en dat vertaalt naar het Nederlands of het Engels, ontdek je dat het om niet zomaar een worm gaat, maar om een heel specifieke worm met heel bijzondere kenmerken. In onze (wetenschappelijke) taal heet de desbetreffende worm de ‘Coccus-worm’ (dat is afgeleid van zijn Latijnse naam), en wordt hij ook wel de ‘Crimson-worm’ genoemd.
Maar veelzegggender is dat die worm in het Hebreeuwse ‘Tolaw’ heet, en dat woord kan je ook vertalen als karmozijnrood of scharlakenrood (Engels: scarlet). En dan komt er al iets meer bij kijken, niet? Want waar denken wij, als christenen dan haast automatisch aan?
• Ofwel aan Jesaja 1, 18 waar staat: “Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol.”
• Ofwel aan het lied van Elly en Rikkert met de titel: “Al waren je zonden als scharlaken”, dat ook tijdens onze erediensten in vele evangelische gemeenten gezongen wordt. De volledig tekst van het lied luidt:
“Al waren je zonden als scharlaken
Wit als de sneeuw zal Ik ze maken
Al waren ze rood als karmozijn
Ik maak ze als witte wol
Zo zuiver en rein
Inderdaad, quasi (of zelfs helemaal) hetzelfde!
De kleur scharlaken is de kleur waardoor deze specifieke wormen zo goed gekend waren bij de oude Joden, want precies vanwege dat rode kleurtje werden ze gebruikt. En worden ze nog steeds gebruikt trouwens. Deze kleur diende onder meer om de taille-banden van priester mee te kleuren en de doorslaggevende eigenschap van die kleurstof was dat men ze er niet meer op natuurlijke wijze af kon krijgen zoals ook onze zonden niet op natuurlijke wijze kunnen verdwijnen.

Er is nog iets speciaal met deze worm. Niet alleen zijn kleur. Ik schets even hoe het leven van deze worm er uitziet. Eénmaal in zijn leven legt deze worm eitjes, dus gaat hij voor nageslacht zorgen. Dan hecht hij/zij zich eerst aan de korst van een boom of een tak, alleszins aan hout. De rug fungeert dan als een schild. En dan sterft de worm en komt die scharlaken-kleurstof vrij en doordrenkt het hout. Hij sterft aan het hout: in functie van de geboortes en de opvolging, van nieuw leven. De worm zelf is het offer voor de larven. En de larven voeden zich met het lichaam van de worm.
“Maar ik ben een worm, geen man,
ik ben een worm, een coccusworm
een smaad voor de mensen en veracht door het volk.”

Herken je Ps 22, 7?
Ja, veracht was Jezus. Maar, zeker vandaag, ook geliefd. Geliefd door de mensen die ingezien hebben dat er voor hun leven een offer geweest is dat het leven heeft gekost van de Koning der Koningen.

Nog een slotfenomeen: 3 dagen nadat de worm overleden is, lijkt alles wat er over is op een sneeuwvlok. Het is wit, wit als witte wol die loskomt van het hout en op de aarde neervalt. Zoals het manna van destijds. Het brood dat uit de hemel viel.
“Dit is mijn lichaam, komt, eet. Dit is mijn bloed, ter vergeving van zonden.” (Mat 26, 26)

Tot daar deze overdenking. Geeft dat je geen zin om meer van hetzelfde te ontdekken in Gods Woord? Wel, ook dit, het bezig zijn in de zoektocht naar de eindeloze rijkdom van wat Gods Woord te bieden heeft, is een basisbezigheid in deze vastentijd. Veel leergenot ermee!